Inleiding
Aanleiding
Dit nieuwe beleidsplan is gebaseerd op het vorige beleid. De basis van dat beleid was goed, maar de ontwikkelingen die een rol spelen bij het afwegingskader zijn wel wat veranderd. Denk bij ontwikkelingen aan led, markering en reflectie, maar ook aan licht op maat. Daarnaast bepalen ook steeds meer niet-gemeentelijke lichtbronnen de kwaliteit van de openbare ruimte (leefomgeving).
Denk daarbij bijvoorbeeld aan:
- licht van bedrijven
- aangelichte monumenten of bijzondere gebouwen
- reclameverlichting
- licht op sportvelden
Dit licht is vaak niet van ons, maar heeft wel effect op en in de openbare ruimte. Deze lichtbronnen nemen we mee in dit beleid.
In het coalitieakkoord heeft duurzaamheid een prominente plek gekregen. Met dit beleid sluiten we hierop aan.
Doel van verlichting
Het doel van de verlichting is om een bijdrage te leveren aan:
- een goede verkeersveiligheid waar dat van toepassing is en waar geen alternatief beschikbaar is
- het bevorderen van de verkeersdoorstroming
- een goede sociale veiligheid (waar dat nodig is) en waardoor met verlichting geen schijnveiligheid ontstaat
- het creëren van een sfeervolle leefomgeving
Daar waar verlichting noodzakelijk is moet deze de aanwezige flora en fauna zo min mogelijk verstoren.
Visie
We zijn een groene, gezonde, aantrekkelijke gemeente met een bloeiende flora en fauna. We houden het belang van een sfeervolle, leefbare en goede openbare ruimte altijd in het oog. Licht is alleen daar op die momenten dat het nodig is. Zo is de hinder minimaal en dragen we bij aan een duurzame samenleving.
Landelijke regelgeving
In Nederland is er geen verplichting om verlichting te plaatsen. Wel is er een zorgplicht van toepassing voor de verkeersveiligheid en dienen we ons areaal goed te onderhouden. We laten ons areaal elk jaar controleren op mogelijke gebreken wanneer de masten 40 jaar zijn. Daarnaast wordt elk jaar 25% van het areaal overdag gecontroleerd op visuele gebreken.
De verkeersveiligheid is gewaarborgd door bij het ontwerp hier al rekening mee te houden.
Er is een adviesrichtlijn die handvaten biedt voor de hoeveelheid licht op de weg, de hoeveelheid licht op 1,5m hoogte en de verdeling van het licht over de weg. Deze richtlijn wordt niet volledig aangehouden net als in de omliggende gemeenten.
Uitgangspunten
Onze visie ten aanzien van het openbare licht in de openbare ruimte is deels een voortzetting van het huidige beleidsplan. Wel actualiseren we een aantal uitgangspunten en op een aantal punten is de visie aanvullend, steviger. Dit is mede mogelijk door nieuwe technieken en andere inzichten. Maar ook de andere lichtbronnen die effect hebben op het beeld in de openbare ruimte nemen we mee.
Het afwegingskader voor nieuw te plaatsen verlichting en bij veranderingen in bestaande situaties bestaat uit:
- doordacht verlichten
- gebiedsgericht verlichten
- energie en milieu
- samenwerken
Hieronder leest u wat deze punten inhouden.
Doordacht verlichten
Het uitgangspunt bij nieuwe en bestaande situaties is vanzelfsprekend de verkeersveiligheid.
Bij de keuze voor wel of niet verlichten kijken we bij de ontwerpfase al of de weg zo recht mogelijk kan zijn. Is dit niet mogelijk (wat natuurlijk vaak het geval is), dan wordt bekeken of we alternatieven kunnen toepassen. Denk daarbij aan kattenogen, reflecterende belijning, schrikhekken, ledlampjes in de as van de weg en dergelijke.
Mocht dit niet voldoende zijn om de verkeersveiligheid te waarborgen en er toch verlichting nodig zijn, dan plaatsen we verlichting die zo energiezuinig mogelijk is die we in ieder geval dimmen in de avond en nacht. Bovendien kijken we per situatie of het licht ook in de nacht nodig is.
‘Niet verlichten tenzij’ of te wel ‘licht alleen daar waar het nodig is’
We hebben ons areaal goed in beeld. We vervangen op basis van leeftijd of maken werk met werk. Bij vervanging bekijken we goed of al het licht dat er nu staat wel nodig is. Zijn er wellicht betere alternatieven te bedenken? Bijvoorbeeld extra reflecterende belijning of een andere vorm van markering. De verkeersveiligheid mag in ieder geval niet in gevaar komen.
Ons uitgangspunt is: “geen verlichting tenzij”. In nieuwe situaties of reconstructies kijken we als de verkeersveiligheid in gevaar is en een wegontwerp niet aangepast kan worden naar alternatieven. Pas wanneer alternatieven niet de gewenste oplossing kunnen bieden, wordt verlichting geplaatst die zo duurzaam en energiebesparend mogelijk is en de minste lichthinder veroorzaakt. Het licht is dan aan op tijden dat er gebruik gemaakt wordt van de openbare ruimte in de latere avond en nacht.
In bestaande situaties bekijken we bij vervanging van de verlichting of er nog wel verlichting nodig is of dat alternatieven ingezet kunnen worden wanneer dat nodig is. Ook hier gaat het licht in de latere avond of nacht alleen aan als er gebruik gemaakt wordt van de openbare ruimte met uitzondering van een aantal lichtpunten als herkenning.
’s Nachts verlichting uit of zachter branden
Uit onderzoek van www.tijdsbesteding.nl blijkt dat we in de late avond en nacht helemaal niet zoveel meer onderweg zijn. Maar de hoeveelheid licht om 01.00 uur is bijna net zoveel als om 18.00 uur tijdens de spits. Wij zetten het lichtniveau wat later op de avond al wel wat minder fel, maar op plekken waar niemand of heel weinig in de nacht tussen 00.00 en 05.00 uur gebruik van maakt, gaan we het licht uitzetten. Dit alleen daar waar de verkeersveiligheid niet in gevaar is. Op locaties waar het vanuit sociale veiligheid dringend gewenst is maar er niet of weinig gebruik gemaakt wordt van de locatie, daar gaan we het lichtniveau nog wat zachter zetten. Dit alles doen we zodra we dit op afstand kunnen aanpassen of wanneer er nieuwe verlichting wordt geplaatst.
Licht op maat
Met nieuwe technieken als sensoren waarmee het licht feller kan branden (of aan kan gaan) als er iemand gebruik maakt van de route, is licht op maat mogelijk. Zo kan het licht branden op tijden dat een route wordt gebruikt. Dat hebben we nu al op een aantal locaties toegepast. Ook ontwikkelingen op het gebied van alternatieven (bijvoorbeeld lichter wegdek) maken dat er andere keuzes gemaakt kunnen worden ten aanzien van verlichting en de hoeveelheid licht.
Bij het inzetten van nieuwe technieken is niet de terugverdientijd leidend, maar te realiseren energiebesparing in KWH, effect op flora en fauna en leefomgeving van de inwoners. Doelstelling is om in 2032 30% en in 2052 100% van het areaal als licht op maat te hebben. Dus dat het licht in de late avond en nacht alleen nog aan is daar waar gebruik gemaakt wordt van de openbare ruimte. In de avond werkt het als een gewone dimmer die we dan wel op afstand kunnen aanpassen en zien of er storingen zijn.
Hiervoor hebben we een Telemanagementsysteem (TMS) nodig en sensoren. Vanaf nu schaffen we altijd een TMS aan op elk armatuur zodat licht op maat mogelijk is en op afstand is aan te passen. Ook passen we zoveel mogelijk sensoren toe zodat het licht aangaat of feller gaat branden als er gebruik gemaakt wordt van de openbare ruimte.
Reduceren hoeveelheid licht in buitengebied
In het buitengebied heeft licht vaak minder te maken met de verkeersveiligheid maar meer met de sociale veiligheid. De verkeersveiligheid kan beter gewaarborgd worden met alternatieven. Het gevoel van veiligheid is persoonlijk. Ten opzichte van 2023 is het doel om aan het einde van de beleidsperiode minimaal 20% van het areaal verminderd te hebben. Hierbij wordt gekeken naar de lokale situatie en gaan we in gesprek met inwoners daar waar grote veranderingen te verwachten zijn.
Reduceren hoeveelheid licht binnen de kom
Binnen de kom staat op sommige locaties best veel licht terwijl dat voor de verkeersveiligheid, leefbaarheid of sfeer niet nodig is. Ten opzichte van 2023 is het doel om aan het einde van de beleidsperiode (in 2030) minimaal 20% van het areaal verminderd te hebben.
Aandacht voor sociale veiligheid, sfeer en leefbaarheid
Sociale veiligheid is onder te verdelen in een objectief en subjectief deel.
Objectief is meetbaar, bijvoorbeeld het aantal inbraken. Niemand wil dat er ingebroken wordt. Openbare verlichting kan inbraken niet voorkomen. Een lamp met een bewegingssensor aan de gevel werkt effectiever dan een lichtmast op straat.
Verlichting kan ook een gevoel van veiligheid geven. Dit is echter voor iedereen anders, want het is een persoonlijk gevoel. Of te wel subjectief. Dit gevoel kan onder andere ontstaan zijn uit het verleden, wat is er gebeurd en hoe goed je de omgeving kent.
Een verlichte weg wil niet zeggen dat het een veilige weg is. Dat kan wel een persoonlijk gevoel zijn. De echte sociale veiligheid wordt bepaald door de mate van sociale controle en niet door verlichting. Staan er huizen dicht bij de weg, gaat er veel verkeer overheen etc.
Ons oog went direct aan licht, maar heeft even nodig om aan het donker te wennen. Als we zelf op de weg fietsen die verlicht is, kunnen we niet zien wie er aan de zijkant zit. Het licht lijkt dus wel veilig, maar is dat niet ten aanzien van de sociale controle.
De kleur van de verlichting bepaalt ook het gevoel van veiligheid. Je wilt immers wel een goede beschrijving van iemand of iets geven als er wat is.
Verlichting kan een bijdrage leveren aan de overzichtelijkheid van een gebied. Net als bijvoorbeeld kattenogen (wegdekreflectoren).
We kiezen in woon- en centrumgebieden een lichtkleur waarbij gezichten goed herkenbaar zijn, zoals bijvoorbeeld (warm) wit. Dit draagt bij aan de sociale veiligheid.
Onnodige schijnveiligheid willen we zoveel mogelijk proberen te voorkomen door geen verlichting bij te plaatsen in het buitengebied en te kijken of bestaande verlichting verwijderd kan worden of vervangen kan worden door alternatieven om de sociale veiligheid te verhogen. Waarbij we ons bewust zijn van het gevoel van veiligheid.
Sfeer en leefbaarheid
Verlichting levert een bijdrage aan de leefbaarheid en sfeer in een gebied. Bijvoorbeeld een winkelgebied, dit kan met mooie verlichting aantrekkelijker gemaakt worden. Niet alleen door feestverlichting, maar juist met de straatverlichting. Een winkelgebied zonder verlichting is geen plek waar inwoners graag gaan winkelen. We kijken goed naar de gewenste sfeer in de gebieden. Dit pakken we samen met de ondernemers op.
Tegengaan van onnodige lichthinder en lichtvervuiling
Met nieuwe technieken kan lichthinder van openbare verlichting vaak voorkomen worden. Lichtvervuiling (ook wel horizonvervuiling genoemd) is ook in onze landelijke omgeving niet wenselijk. Dit kan ontstaan door openbare verlichting, maar ontstaat vaker door andere lichtbronnen zoals licht van stallen/kassen of sportvelden.
We willen onnodige lichthinder en lichtvervuiling van de openbare verlichting af laten nemen door in te zetten op een lagere lampsterkte, gerichter licht (minder strooilicht) en overal te dimmen. Het dimregime stemmen we af per locatie. Eventueel kan het licht in de nacht op bepaalde locaties uit. Ook kijken we om nog meer te werken met sensoren waarmee het licht aan gaat (of feller kan branden) als er iemand aankomt en daarna schakelt het systeem weer uit (of naar lager lichtniveau). Dit hebben we nu al op sommige fietspaden toegepast.
Ook de aanlichting van gemeentelijke gebouwen krijgt extra aandacht. Wordt alleen het object verlicht of onbedoeld ook de omgeving en de nachtelijke hemel? De aanlichting wordt om 23 uur uitgeschakeld en ’s morgens niet meer ingeschakeld. De aangelichte gebouwen zijn deels (bijvoorbeeld kerken) geschakeld via de openbare verlichting. Andere gebouwen weer niet. Ons uitgangspunt is dat we deze apart geschakeld willen hebben en niet meer op het net van de openbare verlichting. Bij vervanging wordt dit aangepast.
Niet alleen de openbare verlichting bepaalt het beeld buiten op straat, maar ook diverse andere lichtbronnen. Denk daarbij aan verlichting van reclame, vanuit etalages, vanuit bedrijven, van aangelichte kunstwerken, sportvelden en dergelijke.
Veel is in beheer/eigendom van anderen. We kunnen dus niet er direct wat aan doen, maar willen er wel wat van vinden. We gaan hierover in gesprek als daar aanleiding toe is evenals wanneer er sprake is van onnodige lichthinder en lichtvervuiling van deze lichtbronnen.
Aangesloten wordt bij bestaande externe samenwerkingsverbanden om het onderwerp te bespreken.
Geen keurmerken voor de openbare verlichting
Voor de openbare verlichting hebben we te maken met twee keurmerken:
- Politie Keurmerk Veilig Wonen (PKVW)
- Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO)
Politie Keurmerk Veilig Wonen
In Nederland kennen we het Politie Keurmerk Veilig Wonen (PKVW), het is geen verplicht keurmerk en bestaat uit certificaten. Dit keurmerk wordt veel gebruikt door projectontwikkelaars. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen bestaande en nieuwbouw.
Voor de openbare verlichting is het certificaat ‘Veilige Omgeving’ van belang. Het PKVW heeft als eis:
- Achterpaden verlichten
- Richtlijn voor de openbare verlichting volledig aanhouden
Veel achterpaden zijn van woningbouwverenigingen en niet van ons. Wij verlichten onze achterpaden al jaren niet. Ook hanteren we (net als de omliggende gemeenten) de richtlijn niet volledig omdat er anders te veel licht op straat is. We voorkomen zo ook lichthinder in achtertuinen. Daarmee houdt we voor wat betreft de openbare verlichting geen PKVW aan.
We kennen ook de situatie dat in achterpaden een lichtmast op grond van inwoners staat en door natrekking van hen is. Die situatie willen we veranderen door de verlichting of te verplaatsen of te verwijderen. Dit in overleg met de aanwonenden.
Projectontwikkelaars gebruiken het PKVW vaak als een verkoopargument vanwege het gevoel van veiligheid en de korting die het op de verzekeringspremies geeft. Het gaat dan vooral om het certificaat ‘Veilige Woning’. Het certificaat gaat om de woning zelf, het hang- en sluitwerk en de buitenverlichting aan de woning. Projectontwikkelaars kunnen op de nieuwbouwprojecten wel een PKVW Veilige Woning afgeven, maar zonder het certificaat Veilige Omgeving. De inwoners hebben dan toch recht op korting op hun verzekeringspremies.
Keurmerk Veilig Ondernemen
Het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) is een keurmerk voor bedrijventerreinen, winkelgebieden of buitengebied. Er worden door ondernemers, verenigingen, politie, brandweer en de gemeente onderlinge afspraken gemaakt over diverse zaken, waaronder ook vaak over de openbare verlichting. Ons beleid is bepalend voor de hoeveelheid verlichting.
Geen verlichte reclames of andere objecten aan de lichtmasten
Op dit moment hangen er geen reclameborden aan de lichtmasten. De masten zijn er niet op berekend. Bovendien passen verlichte lichtmastreclames niet bij het landschap en karakter van onze gemeente. Verlichte lichtmastreclames zorgen ook nog eens voor lichtvervuiling en een hoger energieverbruik. We staan lichtmastreclames verlicht of onverlicht aan masten niet toe.
Objecten aan lichtmasten staan wij toe, mits de lichtmasten hierop berekend zijn
In het centrum hebben wij in het verleden bloembakken aan lichtmasten bevestigd. Dit willen wij ook in de toekomst blijven toestaan, mits de lichtmasten hierop berekend zijn. Dit betekent dat lichtmasten een sterkteberekening moeten ondergaan alvorens dergelijke objecten aan masten bevestigd worden. Mocht een mast verzwaard moeten worden, dan komen deze kosten voor rekening van de aanvrager.
Zeer terughoudend ten aanzien van displays
Buiten in de openbare ruimte, maar ook achter de voorgevels, zien we steeds vaker leddisplays komen (of lcd-schermen e.d.). Het zijn lichtgevende borden die soms bewegende of knipperende beelden kunnen hebben. Ze zijn vaak erg fel. Deze borden kunnen van invloed zijn op de verkeersveiligheid. De weggebruiker kan erdoor worden afgeleid en kan zich dan niet meer goed concentreren op het rijden. De kleur van de advertenties is bepalend voor de felheid.
We zijn zeer terughoudend ten aanzien van nieuwe displays, lichtbakken en dergelijke. Deze kunnen storend zijn in het landschap en voor inwoners. Ook kunnen ze een negatief effect hebben op de verkeersveiligheid.
Voor displays, tv-schermen en dergelijke in etalages geldt dat deze geen hinder voor omwonenden mogen veroorzaken en na sluitingstijd uit moeten zijn. In de avond moet het licht (tot sluitingstijd) gedimd worden.
Juiste lichtsterkte toepassen met zo goed mogelijke gelijkmatigheid
In Nederland zijn we niet verplicht om te verlichten, wel hebben we een zorgplicht. Dat wil zeggen dat als er een lichtmast staat we die goed moeten onderhouden zodat deze niet zomaar om kan vallen of een obstakel is. Wel is er de richtlijn die adviezen geeft en waar we vanaf mogen wijken. Voorheen was dit de ROVL2011 en tegenwoordig is dat de landelijke richtlijn NPR13201/A1
De NPR13201/A1 en geeft een advies over:
- Hoeveelheid licht op straat (horizontale lichtsterkte). Dit hangt af van de locatie, het soort weg en de hoeveelheid verkeer. Wij houden deze net als de afgelopen jaren niet volledig aan, maar tot maximaal 75%. Met uitzondering van de bepaalde hoofdwegen en centrumgebieden; daar zal vaak meer licht staan.
- Hoeveelheid licht op 1,5m hoogte (verticale lichtsterkte). Op deze hoogte zijn heel veel andere lichtbronnen van invloed en de waarde is lastig te meten. Bovendien is de waarde zo hoog dat er heel veel licht bij moet komen. Daarom houden we deze niet.
- De verdeling van het licht op de weg (gelijkmatigheid). Hoe beter de verdeling is, hoe minder zwarte vlekken en hoe beter we met een lager lichtniveau toe kunnen. Niet op alle locaties is de gelijkmatigheid van belang. In centrumgebieden en doorgaande wegen willen we de gelijkmatigheid wel zo goed mogelijk hebben. Per situatie wordt bekeken wat de best haalbare situatie is. Uitgangspunt is dat er geen lantaarnpalen verplaatst of bijgeplaatst worden.
Gebiedsgericht verlichten
Elke gebied is anders. Niet alleen wat betreft de inrichting, maar ook qua gebruik. In het ene gebied is de verkeersveiligheid van belang, in andere gebieden meer de sociale veiligheid. In woongebieden gaan we anders om met verlichting dan in bijvoorbeeld een winkelcentrum. Per gebied wordt bekeken welke functie verlichting heeft en wat de benodigde hoeveelheid licht is en met welke verdeling van het licht. Ook de lichtkleur kan verschillen.
Hoofdfietsroutes binnen de kom verlicht en buiten de kom alternatieven
Er zijn veel fietspaden. Routes die vooral een recreatief karakter hebben en routes die doorgaande routes zijn. Soms is dit ook een schoolfietsroute. Al deze routes lopen binnen en buiten de kom. Alleen als het een hoofdfietsroutes binnen de kom is wordt deze verlicht. Dit kan met losse verlichting of door licht vanaf de weg. Per situatie bekijken we of de verlichting in de nacht uit kan. In ieder geval wordt het licht gedimd zodra dat technisch mogelijk is.
Een schoolfietsroute binnen de kom wordt alleen verlicht op de uren dat er schooljeugd gebruik van maakt. We willen namelijk geen schijnveiligheid creëren.
Buiten de kom verlichten we hoofdfietsroutes in principe niet. Dit is een route tussen de kernen en Winterswijk. Wel voorzien wij deze van alternatieven zoals bijvoorbeeld een lichter wegdek of reflecterende belijning. In die situaties waar het veel fietsers betreft die gebruik van maken van de route en het een schoolfietsroute is, kunnen we kiezen om wel verlichting te plaatsen maar dan wel met detectie zodat het alleen aangaat als er gebruik gemaakt wordt van de route. In de nacht is het licht in ieder geval uit. Ook hier wordt het licht in de avond gedimd zodra dit technisch mogelijk is.
Parken, groenvoorzieningen, speelterreinen en natuurgebieden niet verlicht
Parken, groenvoorzieningen, speelterreinen worden niet verlicht. Daar waar nu wel verlichting in deze gebieden staat, wordt deze in principe verwijderd op het moment dat we deze moeten gaan vervangen. Wel in overleg met aanwonenden en gebruikers. Natuurgebieden worden net als voorgaande jaren, niet verlicht. Daar staat nu al geen verlichting.
Voet- en achterpaden niet verlicht
Losse voetpaden worden niet verlicht tenzij het een doorgaande route is en er voldoende sociale controle is.
Achterpaden van ons worden ook niet verlicht. De meeste achterpaden zijn niet van ons maar bijvoorbeeld van een woningbouwvereniging. We proberen bij het ontwerp wel rekening te houden dat de aansluiting naar achterpaden wel wordt aangelicht als er straatverlichting komt.
Parkeer- en bedrijventerreinen verlichten op maat
Voor parkeerplaatsen gaan we per situatie beoordelen of verlichting zinvol en gewenst is in de nachtelijke uren. In ieder geval wordt gedimd zodra dit technisch mogelijk is (na vervanging armatuur) of gaat het licht in de nacht uit. Het exacte tijdstip is ook maatwerk.
Voor bedrijventerreinen is het van belang de verlichting van zowel ons als de ondernemers zelf goed op elkaar af te stemmen. Dit wordt bespreken tijdens de reguliere overlegmomenten.
Energie en milieu
Voldoen aan het Energieakkoord
Het landelijke Energieakkoord (SER-Energieakkoord) is in 2013 samen met 47 partijen door de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten), namens alle Nederlandse gemeenten, ondertekend. Hierin zijn afspraken gemaakt om gezamenlijk tot een duurzame, klimaatvriendelijke omgeving te komen.
Ten aanzien van de openbare verlichting zijn de volgende relevante doelstellingen genoemd:
- 20% energiebesparing in 2020 ten opzichte van 2013
- 50% energiebesparing in 2030 ten opzichte van 2013
- 40% is voorzien van slim energiemanagement in 2020
- 40% is energiezuinig in 2020
We zijn actief bezig om deze doelstellingen te kunnen realiseren. Eind 2023 is 65% al ledverlichting. Om de 50% energiebesparing in 2030 te realiseren moeten er nog wel stappen genomen worden. Alleen ledverlichting toe passen is niet genoeg. Bijvoorbeeld nog verder dimmen, op locaties het licht uit in de nacht, niet meer terugplaatsen van verlichting bij vervanging of actief weghalen van verlichting zorgt voor meer energiebesparing.
Per situatie de meest energiezuinige en duurzame oplossing
Wij overwegen altijd duurzame en energiezuinige oplossingen. Per situatie wordt bekeken wat de beste oplossing is passend in de omgeving en met de beschikbare middelen. We onderzoeken hierbij ook nieuwe ontwikkelingen. Wel gaan we voor uniformiteit in het areaal om de beheerkosten zo laag mogelijk te houden.
Circulaire producten
Onze maatschappij is een wegwerpmaatschappij. Grondstoffen worden omgezet in producten, deze worden gebruikt en daarna vernietigd.
In een circulaire economie is er geen afval meer. Grondstoffen worden omgezet in producten, deze worden gebruikt en daarna uit elkaar gehaald en de onderdelen weer opnieuw gebruikt. Dit vergt een ander productieproces.
Bij de aanschaf van masten, armaturen en andere producten kijken we welke het meest circulair is die wel voldoet aan de eisen met betrekking tot licht, onderhoud, garantie, verkrijgbaarheid en dergelijke. We dagen de markt uit waar mogelijk.
Smart City actief inzetten
Smart City is een breed begrip. Concreet komt het neer op het slim aansturen van alles in de openbare ruimte. Je kan daarbij denken aan een sensoren die een signaal geven als de vuilnisbakken vol zijn, fijnstofmeting, verkeerstelling, wifi in de lichtmast etc. Er zijn veel ontwikkelingen op dit vlak.
De mast is vaak een plek waar sensoren aan opgehangen kunnen worden. Soms ook in het armatuur zelf. We staan open voor nieuwe ontwikkelingen. Waar mogelijk en wenselijk wordt smart city gecombineerd met de verlichting (in het armatuur of in/aan de mast) waarbij er ook budget beschikbaar moet zijn en de mast sterk genoeg is.
Nieuwe technieken pilots
Nieuwe technieken die op de markt komen kunnen bijdragen aan de andere doelen als energiebesparing, duurzaamheid, leefbaarheid en dergelijke. We stimuleren de ontwikkeling door pilots te doen wanneer deze geschikt zijn om in de verlichting toe te passen. We houden de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten en onderhoudt ook contacten met de technische opleidingen in haar gebied. We onderzoeken om voor 2025 mee te doen aan de Light Challenge. Een en ander is afhankelijk van de personele bezetting en het thema van deze wedstrijd.
Zorgdragen voor de elektrische installaties
We dragen zorg voor de veiligheid van onze elektrische installaties, de zogeheten ‘installatieverantwoordelijkheid’. We gaan deze installatieverantwoordelijkheid de komende periode laten actualiseren. Te maken keuzes worden los van dit beleidsplan voorgelegd. We hebben het iv-schap gedelegeerd aan haar onderhoudsaannemer voor wat betreft de openbare verlichting. We blijven altijd eindverantwoordelijke.
Eigen netten aanleggen in nieuwe situaties
We leggen in nieuwe situaties en bij reconstructies alleen nog maar eigen netten aan. Bestaande netten blijven aangesloten op het netwerk van Liander tot vervanging nodig is. Dit houdt in dat we moeten voldoen aan de NEN1010 en NEN3140. Deze normen beschrijven waar de netten aan moeten voldoen en welke bevoegdheden de mensen moeten hebben die aan het net werken. Belangrijk is dat er voldoende middelen beschikbaar zijn op moment dat kabel aan vervanging toe is.
Samenwerking
De openbare ruimte wordt door iedereen gebruikt, inwoners, ondernemers, verenigingen. Door samen op te trekken kunnen we komen tot een prettigere, energiezuiniger openbare ruimte.
Integrale afstemming
Uit oogpunt van sociale veiligheid is het van belang om een goede afstemming te hebben tussen het groen en de weg. Bosjes langs een fietspad kunnen een gevoel van onveiligheid geven. Dat kan voorkomen worden door een goede afstemming. Daarom wordt de openbare verlichting voortijdig en goed afgestemd op de groenvoorzieningen.
In gesprek met andere lichtbroneigenaren
Niet alleen de openbare verlichting bepaalt het beeld buiten op straat, ook andere lichtbronnen. Ook licht van bedrijven, uit etalages, van reclameborden, aangelichte kunstwerken en noem maar op bepaalt het beeld in de openbare ruimte. Vaak is deze niet van ons maar van anderen. Door samen met deze eigenaren in gesprek te gaan over de hoeveelheid licht, het tijdstip, kleur en het voorkomen van lichthinder, kan het licht beter op elkaar afgestemd worden met als resultaat een prettiger, sfeervoller en duurzamere openbare ruimte.
Diverse gemeentelijke beleidsvelden hebben een verbinding met lichtbronnen. Die beleidsvelden zullen ieder voor zich licht en donkerte een passende plek geven in hun beleid, hun reguliere taken en uitvoeringsprojecten.
Participatie waar mogelijk en wenselijk
Participatie is belangrijk voor ons en daarom betrekken we onze inwoners bij wezenlijke veranderingen in de openbare ruimte. Maar ook samen met ondernemers gaan we in gesprek bij de reconstructie van een bedrijventerrein. Door gezamenlijk met elkaar te praten kunnen we komen tot een betere afstemming en een prettige, kwalitatief betere en duurzamere leefomgeving.
Beheersmatige uitgangspunten
Qua beheersmatige uitgangspunten stellen we voor om de onderstaande punten aan te houden.
Technische levensduur masten 40 jaar en armaturen 20 jaar
Een lichtmast bestaat uit een mast (paal) en een kap (armatuur). De mast is aluminium of staal afhankelijk van de locatie. Deze kunnen ongeveer 40 jaar blijven staan. Daar zit een armatuur op die gemiddeld 20 jaar mee kan gaan. We schaffen materialen aan die zo lang mogelijk meegaan, zo duurzaam mogelijk zijn en waar mogelijk ook circulair zijn.
Uniformiteit
Het is belangrijk om zoveel mogelijk dezelfde masten en armaturen te hebben vanuit de beheerzijde. Zo hoeven er niet heel veel verschillende soorten op voorraad gehouden te worden en kan bij een schade alles sneller vervangen worden.
Samenvatting keuzes en Actiepunten
Voorgaande samengevat komen we tot de onderstaande beleidsmatige keuzes.
- Bewuster verlichten
- Niet verlichten tenzij, of te wel licht alleen daar waar het nodig is
- ’s Nachts verlichting uit of zachter laten branden
- Licht op maat
- Reduceren hoeveelheid licht in het buitengebied
- Reduceren hoeveelheid licht binnen de kom
- Aandacht voor sociale veiligheid, leefbaarheid en sfeer
- Tegengaan van onnodige lichthinder en lichtvervuiling
- Geen keurmerken aanhouden voor de openbare verlichting
- Geen verlichte reclames of andere objecten aan de lichtmasten
- Objecten aan lichtmasten staan wij toe, mits de lichtmasten hierop berekend zijn
- Zeer terughoudend ten aanzien van displays
- Juiste lichtsterkte toepassen met zo goed mogelijke gelijkmatigheid
- Gebiedsgericht verlichten
- Hoofdfietsroutes binnen de kom verlichten en buiten de kom alternatieven
- Parken, groenvoorzieningen, speelterreinen en natuurgebieden niet verlicht
- Parkeerterreinen en bedrijventerreinen verlichten op maat
- Energie en milieu
- Voldoen aan het Energieakkoord
- Per situatie bepalen wat de meest energiezuinige en duurzame oplossing is
- Circulaire producten
- Smart City actief inzetten
- Nieuwe technieken pilots
- Zorgdragen voor elektrische installaties
- Eigen net aanleggen in nieuwe situaties
- Samenwerking
- Integrale afstemming
- In gesprek met andere lichtbroneigenaren
- Participatie waar mogelijk en wenselijk
Acties
De bovengenoemde beleidsmatige keuzes leiden tot een aantal acties. We maken onderscheid tussen binnen en buiten de bebouwde kom. Basis is minder verlichting en bewuster kijken of, waar en hoeveel licht we per situatie nodig hebben.
- In 2032 is 30% van het areaal licht op maat en in 2052 is dit 100%
- Minimaal 20% minder verlichting in het buitengebied in 2030 ten opzichte van 2023
- Minimaal 20% minder verlichting binnen de kom in 2030 ten opzichte van 2023
- Hoofdfietsroutes buiten de kom voorzien van alternatieven
- Altijd een TMS op elk armatuur aanschaffen
- In 2028 is 20% van het licht uit in de nacht op locaties waar geen of weinig gebuikt van wordt gemaakt. In 2035 is dit 50%
- In 2024 is alles ledverlichting
- De hoeveelheid energie is in 2030 50% minder dan in 2013
Communicatie
Zowel intern als extern willen we met elkaar in gesprek blijven over waar licht wel en niet nodig is. Bij elk ontwerp wordt bekeken of het ontwerp zo gemaakt kan worden dat er geen licht als compenserende factor nodig is of dat het met bijvoorbeeld reflectie opgelost kan worden.
Bij grote aanpassingen/wijzigingen in het lichtbeeld op straat gaan we bewoners en waar relevant (kort) vragen naar hun beleving. Dat doen we eerst over de huidige situatie (als nulmeting) en na de aanpassing wederom. Zo kan goed vergeleken worden of de aanpassingen tot het gewenste resultaat hebben geleid en hoe de inwoners het beleven.
We informeren bewoners en ondernemers over de effecten van licht en onze visie over licht.
We betrekken inwoners, verenigingen en het bedrijfsleven. Wat kan er wel en wat niet, wat moet er anders en wat kan er anders.
Zo kunnen we met elkaar een bijdrage leveren aan een kwalitatief duurzame en prettige leefomgeving.