We hebben drie soorten wegen: stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen.
Stroomwegen zijn provinciale wegen. Deze zijn niet van ons, maar van de provincie of Rijkswaterstaat. Een gebiedsontsluitingsweg of doorgaande weg sluit vaak aan op de provinciale wegen. Erftoegangswegen zijn alle overige wegen (30, 50 of 60 km/uur). Op deze wegen gaat niet veel verkeer dat lange afstanden moet afleggen. Doordacht verlichten van wegen is natuurlijk maatwerk. Het is afhankelijk van de locatie, de invloed op de verkeersveiligheid en mogelijke lichthinder.
Hoe gaan we om met verlichting op wegen
We gaan voortaan zo om verlichting op wegen:
- Per type weg en per locatie bekijken we hoeveel licht nodig en wenselijk is.
- Voor nieuwe situaties in het buitengebied geldt het uitgangspunt ‘Geen verlichting, tenzij’. Op kruisingen, in scherpe bochten en dergelijke kijken we eerst of een alternatief een goede oplossing biedt. Bijvoorbeeld belijning of een lichter wegdek.
- We dimmen de verlichting zodra dit technisch kan (na vervanging).
- Detectie passen we toe op locaties waar dat zinvol is.
- Er komt bij vervanging niet meer licht op straat dan nu en we kijken of het licht wel echt nodig is. Dat doen we samen met gebruikers en aanwonenden.
- We kiezen voor oplossingen die het meest duurzaam zijn, die energie besparen en lichthinder verminderen.
- Als we grotere veranderingen verwachten, dan stemmen we dit met gebruikers en omwonenden af.
- Verlichting moet zo min mogelijk lichthinder veroorzaken.
- We verlichten op maximaal 75% van de richtlijn.
- Verlichting ontwerpen doen we integraal.
Tangelder Gorrusstraat in Winterswijk, voorbeeld van een erftoegangsweg.
Verkeers- en sociale veiligheid
We spreken over verkeersveiligheid als we veilig van A naar B kunnen reizen. Het gaat over een veilige en vlotte afwikkeling van het verkeer. Hoe is de weg ingericht? Staan er veel obstakels? Zitten er veel onoverzichtelijke bochten in? Zijn er verschillende weggebruikers? Onder andere deze factoren hebben invloed op de verkeersveiligheid.
Sociale veiligheid kunnen we onderverdelen in:
- Objectieve sociale veiligheid: is meetbaar, zoals het aantal inbraken. Veel inbraken vinden overdag plaats als men even een boodschap aan het doen is en een raampje openstaat.
- Subjectieve sociale veiligheid: is het gevoel van veiligheid. Dat is voor iedereen anders. Wat zijn de ervaringen? Hoe goed ken je de omgeving? Wat ben je gewend? Deze en nog veel meer factoren bepalen je gevoel van veiligheid. Sociale veiligheid is een stuk lastiger voor ons om mee om te gaan dan verkeersveiligheid.
Op de gebiedsontsluitingswegen speelt verkeersveiligheid een belangrijke rol. In buurten en wijken is dat juist de sociale veiligheid (gevoel van veiligheid).
Wet- en regelgeving
We zijn niet verplicht om te verlichten. In de richtlijn NPR13201-A1 (2020) staat advies over de lichtsterkte op de weg. Wij verlichten op maximaal 75% van wat in de richtlijn staat, net als andere gemeenten. Op doorgaande wegen is er wat meer licht.
In de richtlijn staat ook een advies over de hoeveelheid licht op 1,5m hoogte. Dit advies nemen we niet over, omdat er dan heel veel meer verlichting moet komen. Er zijn op die hoogte ook andere lichtbronnen zoals koplampen en etalageverlichting.
Wat we wel zoveel mogelijk aanhouden is de gelijkmatige verdeling van het licht op de weg. De bestaande afstand tussen de lantaarnpalen bepaalt hoe goed de verdeling kan zijn.
Waliënsestraat in Winterswijk; licht gelijkmatig over de weg verdeeld.
Ook geldt het Verkeersstructuurplan van de gemeente voor de inrichting van onze wegen.
Technieken
Als we licht dimmen, kunnen we energie besparen. Het valt weggebruikers meestal niet op dat verlichting gedimd is. Op verschillende locaties dimmen we het licht al jaren na de spits en ’s nachts zonder klachten.
Laan van Hilbelink. Foto links 100% van het vermogen, midden op 80% en rechts op 50%.
Een andere techniek is detectie. Dit is een systeem waarmee het licht standaard uit is of op een lage lichtsterkte brandt. Als er iemand aankomt gaat het licht aan of feller branden. Zodra de persoon voorbij is, gaat het licht weer uit of zachter branden. Dit passen we al mondjesmaat toe. Bijvoorbeeld op een fietsroute. Maar nog niet op doorgaande wegen.
P.J. Oudlaan in Winterswijk, verlichting als er niemand fietst
P.J. Oudlaan in Winterswijk, verlichting als er fietsers zijn
Hoeveelheid licht binnen de kom
Binnen de bebouwde staat op een aantal locaties veel openbare verlichting. Soms is dat niet nodig. Bijvoorbeeld op locaties waar alleen auto’s rijden. Hier bekijken we samen met de weggebruikers of we de verlichting kunnen verwijderen.
Integraal ontwerpen
Langs veel wegen staat openbare verlichting. Ook langs wegen waarlangs bomen staan. Door bij het ontwerp goed te kijken waar bomen geplant worden en hoe groot die worden, voorkomen we dat de bomen na verloop van tijd het licht van lantaarnpalen tegenhouden. Dit noemen we integraal ontwerpen.